Transcript 'Doorbreek de cyclus met Hilde'

Sander: “Dag Hilde, zou jij je voor de luisteraar even kort willen voorstellen?” 

Hilde: “Zeker. Ik ben Hilde van Popta, ik ben 55, geboren in Veendam. Ik kom uit de provincie Groningen. Ik ben van oorsprong, als je het over beroep hebt, verpleegkundige. Ik ben nu ZZP’er en ik werk als Care for Women consulent, dat is een landelijke organisatie voor vrouwen met hormonale klachten. Dat doe ik nu ruim twee jaar met een zelfstandige praktijk in Groningen. Dat is heel erg leuk. Ik woon alleen met een kat, heel gezellig.”

Sander: “Hoe heet de kat?”

Hilde: “Sam!”

Sander: “We gaan het hebben over de overgang. Die is bij jou zeer aanwezig geweest, nog steeds. Wat waren bij jou de eerste tekenen van de overgang?”

Hilde: “Even kijken, lastig inderdaad. Terugdenkend wat de eerste tekenen waren… Ik had eigenlijk inderdaad zoals heel veel vrouwen, wat ik natuurlijk nu ook vaak hoor, geen idee dat ik in de overgang zat. Wat me op een gegeven moment opviel, dat is echt al jaren geleden, is dat het in eerste instantie met name qua stemming gewoon heel veel slechter ging. Ik ben werd labieler, ik werd emotioneler vooral prikkelbaarder, dat viel me ook inderdaad heel erg op. Dat is ook heel erg lang zo gebleven, nog steeds wel. Het gaat gelukkig wel wat beter. Maar prikkelbaar, met name ook voor voor geluiden heel erg, harde geluiden kon ik helemaal niet meer tegen. Nou eigenlijk zoals heel veel vrouwen dacht ik ook van goh ik heb waarschijnlijk iets van een burn-out, ik ben overspannen, er waren ook wel wat dingen privé gewoon aan de aan de hand. Dus ik denk dat het daarmee begon, en later kwamen we ook heel veel lichamelijke klachten, eigenlijk gewoon echt een echt een scala en lichamelijke klachten waarvan ik ook geen idee had dat het de overgang was. Maar dat is volgens mij wel het begin zo’n beetje geweest.

Xanne: “Want weet je nog welke leeftijd het was dat het ongeveer begon voor jou?”

Hilde: “Ik denk dat dat 10 jaar geleden was, dus ik zou zo rond de 45 geweest zijn. Het is heel erg raar hè, dat ik het gewoon helemaal niet meer goed weet. Het lijkt inderdaad al jaren gaande te zijn geweest. Maar als ik dat zo in moet schatten is het denk ik 45 geweest. Toen dacht ik inderdaad helemaal niet aan de overgang, echt helemaal niet. Ik zit nu denk ik nog steeds in de overgang. Eerder een beetje in het laatste stuk dan dat ik nog zo heftig er middenin zit, tenminste zoals ik het nu bekijk.”

Sander: “Je zegt prikkelbaar voor geluiden, kun je situaties omschrijven waarin dat zich voordeed?”

Hilde: “Ik had het heel erg bijvoorbeeld met uit eten met vriendinnen in de stad in Groningen. Alle restaurants net als hier zijn druk, dicht op elkaar. Wat mij inderdaad als eerste opviel was met name mensen die praten achter je. Op een gegeven moment merkte ik: ik kan me helemaal niet meer afsluiten. Geluiden kwamen heel erg binnen, stemmen kwamen binnen. En ik kon helemaal niet meer focussen gewoon op het gesprek. En dat viel me heel erg op. Maar ook dingen als bestek, bijvoorbeeld echt kletterend bestek op de grond of inderdaad een mes op een bord dat ik echt gewoon zo ongelooflijk daarvan schrok soms. Ook echt een hele idiote schrikreactie, alsof er bijna inderdaad een bom ontploft hè, vlak achter je, zo voelde dat ook. En dat werd eigenlijk steeds erger, er kwamen ook steeds meer geluiden bij, totdat ik merkte op een bepaald moment dat ik denk van ik kan bijna helemaal niet meer naar een restaurant. Dat ben ik ook echt gaan mijden op een gegeven moment. Kon ik niet meer afsluiten, kost heel veel energie, kost ook heel veel moeite om nog een gesprek gaande te houden. Ik werd er ook heel erg gestresst van, ik werd er ook heel erg gestresst van, ik werd er heel erg moe ook van. Dus ik merkte toen gewoon dat dat hele sociale leven eigenlijk inderdaad in die zin wel ja steeds minder werd. Ik ging gewoon meer dingen afzeggen. Dus dat dat waren met name de geluiden waarvan ik ook dacht van goh, wat schrik ik hiervan. Wat heb ik hier veel last van. En ik snapte er ook echt helemaal niets van. Hoe dat hoe dat kwam, absoluut niet.”

Xanne: “Je zei al dat je prikkelbaarder werd en emotioneler werd, en dat je dacht dat het een combinatie van een zou burn-out kunnen zijn, heb je toen hulp gezocht?”

Hilde: “Ik ben best wel vaak ook naar de huisarts geweest, eigenlijk best wel heel erg vaak. Met allerlei klachten, ook wel met die stemmingsklachten. Ik ben ook op een gegeven moment ook doorverwezen naar een een psycholoog, eigenlijk was dat een heel traject. Dat was een beetje een combinatie van een psycholoog en ook nog met dat mindfulness en wat oefeningen en alles erbij. Maar zelfs daar in die gesprekken ook inderdaad met de psycholoog werd er nooit gedacht aan de overgang. Ik heb uiteindelijk, achteraf op terugkijkend, ook helemaal niets aan gehad. Maar goed, dat was via de huisarts en daar heb ik ze wel zelf om gevraagd. Ik ben echt heel vaak naar de huisarts geweest, ook met alle lichamelijke klachten die ik op een gegeven moment ook kreeg in mijn in mijn handen, in mijn polsen kreeg ik klachten, in mijn voeten. Ik kon op een gegeven moment bijna helemaal niet meer meer lopen. Ik had heel veel pijn in mijn voeten ook inderdaad met name vooral echt in mijn spieren. Dus ik ging vaak naar de huisarts, het was een mannelijke huisarts, nou weet ik dat dat niet per se wat zegt, een wat oudere en uitermate vriendelijke man. Maar die man werd naar mijn idee gewoon helemaal wanhopig van mij, die wist echt niet wat hij met mij aan moest.”

“En wat ik dan ook deed, is dat ik een afspraak maakte, en dat ik dacht van: als ik nou alleen maar even dit stukje gewoon ga nemen, ik ga met éen klacht naar hem toe, een van de velen, om het hem wat makkelijker te maken. Want die man werd echt wanhopig. En zo krijg je dan allerlei onderzoeken in het ziekenhuis. Ik ben helemaal door de mangel gehaald. Bij een neuroloog en ik weet niet welke disciplines ik wel niet heb heb gehad met al die klachten. Het was een heel raar verhaal achteraf.”

Xanne: “Kun jij iets meer vertellen over die die fysieke klachten? “

Hilde: “Ik had wel de bekende opvliegers, die had ik sowieso. Maar goed, daarvoor ben ik dan niet naar de huisarts gegaan. Die heb ik ook eigenlijk nooit als dusdanig herkend. Het viel me alleen wel op dat ik heel snel wel zweterig werd. Achteraf verbaast me dat enorm hoor dat ik daar ook zo weinig van wist en over las op de een of andere manier. Afgezien van die opvliegers was het op een gegeven moment in mijn polsen en rondom de duim eigenlijk ging het gewoon heel erg pijn doen. Ik moest best wel veel achter de achter de computer, dus dat werd dan een doorverwijzing naar een ergotherapeut of ik weet het niet eens meer. Dan kreeg ik braces ook aangemeten uiteindelijk om twee handen. Dus dat was best wel heel erg heftig want ik kon gewoon heel veel dingen ook echt niet meer doen.”

“In mijn voeten, nou achteraf bleek het dan ook hielspoor te zijn. Eerst de ene voet en toen vlak daarna eigenlijk ook de andere voet. Wist ik ook niet dat het hielspoor was. Uiteindelijk dan ook bij de orthopeed geloof kom je dan weer terecht, foto’s gemaakt, nou bleek dat dat ook dan inderdaad ook zo was. Maar ik had ook veel meer klachten, ook nog aan mijn rug en ook aan mijn benen. En er waren ook wel wat andere dingen aan de hand omdat ik inmiddels ook twee nieuwe heupen heb. Dus dat speelde zeker ook wel mee hè, wat slijtage. Naar een neuroloog en een orthopeed. Zelfs nog naar een cardioloog omdat ik ook best wel vaak ook wat hartklachten had. Dat was heel onrustig en echt, ja ook zo’n veelgehoorde klacht ook eigenlijk wel, maar ook echt last van mijn hart hè. Hoge bloeddruk trouwens in die tijd, hoge bloeddrukmedicatie ook gekregen. Dus dat heeft er denk ik allemaal ook mee te maken. Ik ben jaar de cardioloog ook geweest met kastjes en ik geloof zelfs zo’n 24-uurs bloeddrukmeter. Dus ja, ik ben echt wel heel veel heel veel disciplines geweest.”

Sander: “En in al deze behandelingen, is daarin de overgang besproken?”

Hilde: “Nee nooit. Nee echt helemaal nooit. En dat verbaast mij nu natuurlijk hè, het verbaast mij ten eerste dat ik het zelf niet wist. Ook dat ik nooit heb gegoogled achteraf op mijn klachten en dat daar dan de de overgang op popte op de een of andere manier. Dat kan ik tot op de dag van vandaag nog helemaal niet begrijpen, hoe dat nou is gegaan. Ik ben nota bene ja, ik weet niet of dat er wat mee te maken heeft, maar ik ben ook mijn verpleegkundige, dus ik zou denken dat ik toch wel iets meer van het lijf en van het vrouwelijk lijf af wist! Nou, werkelijk gewoon niet. Dus ik niet, ik heb er niet op gecalled, huisarts inderdaad niet, de psycholoog ook niet. Al die disciplines waar ik ben geweest niet terwijl ik echt een overgangs leeftijd had toen deze klachten begonnen. Terugkijkend, als die huisarts wat had geweten van de overgang en die eerste of die tweede keer dat een lampje ging branden van goh deze dame van deze leeftijd met deze klachten: zou deze vrouw niet In de overgang zijn? Ja dat had natuurlijk een heel stuk geholpen. Maar niet.”

Xanne: “Is het iets waar je in die periode bijvoorbeeld met anderen over sprak?”

Hilde: “Nee, dat gesprek is er eigenlijk ook nooit geweest. Dat is eigenlijk gek want ik heb twee zussen, een oudere zus en een jongere zus. En de oudste zus denk ik achteraf was in die periode waarschijnlijk ook in de overgang. Die had ook best wel allerlei klachten, die ging ook echt door een bepaald proces. Dat was weer een heel ander stuk waar zij mee te dealen had. Ook met vriendinnen niet. Het enige wat ik me nog kan herinneren is dan op het werk. Dat is misschien ook een beetje klassiek hoor, dat je dan tijdens een vergadering naast een collega zat en dat ik het wel had over de opvliegers en die collega van mij ook. En dat we daar dan een grapje over maakten, goh wat is het warm. maar heel erg verder dan dat kwam het ook vreemd genoeg niet. Dus ook dat bleef ja ook een heel gek stuk. Mijn moeder die is heel vroeg in de overgang gekomen omdat eigenlijk alle vrouwelijke geslachtsorganen op haar 30e verwijderd zijn dus dat was eigenlijk ook geen voorbeeld. En ook in mijn omgeving was het ook helemaal geen geen gespreksonderwerp, absoluut niet nee. Heel bijzonder. Dus eigenlijk ben je achteraf gezien natuurlijk ook volkomen raar alleen aan het worstelen met klachten terwijl er natuurlijk gewoon om je heen ik weet niet hoeveel vrouwen lopen. En ik kende vrouwen genoeg hoor, maar die toch echt in hetzelfde schuitje moesten zitten als ik. Zonder dat we het daar gewoon over hadden. Dat is toch eigenlijk wel… Ik vind het zo treurig achteraf. Absoluut.”

Sander: “Je hebt net een opsomming gedaan van de fysieke klachten die je hebt gehad, maar wat heeft het met jou mentale gezondheid gedaan?”

Hilde: “Ja dat heeft echt heel veel invloed gehad, met name omdat ik ook echt veel mentale klachten ook had hè die overprikkeling. Heel slecht om kunnen gaan met stress, en nou nu nu kon ik dat eerder absoluut veel beter, maar dat werd wat moeilijker. En ik had in die tijd dat ik op het hoogtepunt van mijn overgang was zat ik in een min of meer een nieuwe baan waarvoor ik ook nog een opleiding deed en echt een hele pittige baan waar ook inderdaad een groot beroep juist werd gedaan op het cognitieve vlak. En ook op het emotionele vlak. En waardoor ik ook merkte: ik kon gewoon helemaal geen keuzes meer maken. Het was ook een nieuwe baan, dus ik linkte het een beetje daaraan van goh ik krijg dit gewoon niet onder de knie. Dit is te ingewikkeld, dit lukt me gewoon niet. Ik was onzeker, ik twijfelde overal aan. Ik was ongelooflijk stress-gevoelig en ik werkte met mensen met een dementie in de thuissituatie. Het was een pittige baan ook met veel gedwongen opnames en al dat soort dingen. Ik had echt een pittige baan. Ik was zo ongelooflijk onzeker daar, dat het ook echt niet meer lukte en ik me ook wel ziek moest melden omdat ik het gewoon echt niet meer trok op een gegeven moment. Dat was natuurlijk een beetje om de de noemer burn-out, of hoe je het dan ook maar wil noemen. Maar dat ging ook absoluut niet meer, nee.”

Sander: “En heb je voor dat mentale stuk hulp gezocht?”

Hilde: “Dat was ook een beetje nadat ik bij die bij die psycholoog in dat begeleidingstraject  was, maar goed dat was achteraf gezien gewoon geen adequate begeleiding. En verder vanuit werk kwam er ook niet zoveel. Ik moet zeggen dat ik daar ook niet heel veel vertrouwen in had hoor, dat ik iemand zou kunnen vinden die daar goed mee om zou kunnen gaan.”

Sander: “En die mentale klachten kwamen eerder onder de noemer burnout dan dat de overgang genoemd was?”

Hilde: “Ja,  zo heb ik het zelf natuurlijk ook eigenlijk wel wat gelabeld hè. Ik dacht god, werk is misschien ook veel te veel te zwaar hè. Ik was toen denk ik net zo een beetje getrouwd rond die periode en dat ging ook allemaal niet heel erg geweldig. Dus ik dacht nou ja, het zou ja misschien zoals natuurlijk zoveel vrouwen in mijn omgeving, wel een burn out kunnen zijn. Dat is ook niet denkbeeldig dus nee, daar ging ik wel een beetje vanuit dat het die kant op zou gaan. Maar het kan natuurlijk heel erg getriggerd zijn door de overgang en dat vermoed ik ook hoor dat dat ook zo was.

Xanne: “Je bent nu ZZP’er en overgangsconsulent. Jij vertelde dat er een aantal opleidingsdagen waren waar werd verteld wat er allemaal bij de overgang kon horen. Hoe voelde je je toen je dat hoorde?”

Hilde: “Dat vond ik heel confronterend hè, want ik was de opleiding gaan doen en toen had ik inderdaad wel het besef hè dat ik wel in de overgang zat. Maar dat was ook echt wel na dat allerzwaarste traject. Maar toch had ik nog steeds niet voldoende beeld. En inderdaad, op die dag dat we echt de overgang bespraken en die klachten die er ook bij kwamen, ja daar werd eigenlijk in een dag opgesomd wat er allemaal bij kon horen en wat voor impact dat ook zou kunnen hebben. En ik kan me echt nog heel goed herinneren dat ik in dat lokaal zat…. Ik denk dat ik er zelfs op een gegeven moment even uit ben gelopen, ik vond het zo confronterend. Ik werd daar zo emotioneel van. Want ja, echt heel veel dingen die er werden verteld die herkende ik gewoon. Ja god, dat ben ik gewoon.”

“Heel veel dingen heb ik ook allemaal gehad en eigenlijk wel nog steeds hoor. Ik vind het echt te suf voor woorden dat je dat gewoon ook moet zeggen, maar het was wel zo. Maar met name natuurlijk omdat je dan op zo’n dag natuurlijk ook daar in dat onderwerp ook zit, daar alle aandacht en tijd aan wordt besteed en dat is daarvoor natuurlijk nooit gebeurd. En ook de manier waarop ook de docenten zelf ook met de overgang hadden gezeten, of ze zaten er ook inderdaad midden in. Ja, kwam het ook heel erg aan, dus ik vond het echt heel erg emotioneel en ook wel heel erg confronterend ook achteraf gezien. Absoluut, ja. Maar toen gingen echt alle kwartjes vallen. Ja, beslist.”

Xanne: “Wat had jou in die periode geholpen denk je?”

Hilde: “Wat mij inderdaad geholpen had: ten eerste dat iemand tegen mij gezegd had, het liefst de huisarts, van ‘goh mevrouw ik vermoed dat u In de overgang zit’ om mee te beginnen. Dat had enorm geholpen als startpunt, dat je gewoon ook weet wat er aan de hand is.  Ik was inderdaad aan het zoeken, ik dacht dat dat ik gek werd. Ik was op een gegeven moment echt ook heel erg bang dat ik in een rolstoel zou belanden, omdat ik steeds meer klachten kreeg, elke dag kwam er wat bij en daar ging ook helemaal niks af. Dus wat ik me heel erg had geholpen is dat iemand had gezegd van: ‘goh ik vermoed dat je In de overgang bent’. Dat was het begin geweest en vanuit daar had je dan ook een behandeling kunnen opstarten. Het is geen ziekte in die zin niet, maar ik weet nu achteraf wat er mogelijk is en wat je kunt doen aan de overgang. Als ik het had geweten en ik de kennis toen had gehad die ik nu heb, dan had ik echt gezegd van: ik wil aan de hormoonbehandeling, nog liever vandaag dan morgen. Zo simpel is het ook zeer zeker.”

“Ik weet wel, dat is geen tovermiddel en zo hè, dat is het helemaal niet. Maar mijn klachten waren gewoon dusdanig erg dat ik ook niet de ruimte had en ook niet de energie had om bijvoorbeeld met leefstijl bezig te gaan. Wat een hele belangrijke is in de overgang, goede voeding, absoluut. Eventueel wat supplementen, dat zijn allemaal belangrijke dingen. Voldoende bewegen en al die dingen. Maar daar had ik toen met met die mate van klachten niet de ruimte voor en ook niet de energie voor. Met de kennis die ik inderdaad nu heb had ik heel graag gewild dat iemand tegen me zei van ‘mevrouw, liever vandaag dan morgen aan de hormoonbehandeling, eerst dat lijf wat tot rust proberen te brengen, het werkt natuurlijk niet voor iedereen, en vanuit daar Natuurlijk ook verder kijken op wat je ja wat je nodig hebt om weer wat gezond te worden en in ieder geval dat die klachten die ik had ook wat wat minder zwaar zouden zouden worden.”

Sander: “Heeft een goede behandeling in die zin ook te maken met erkenning?

Hilde: “Dat is inderdaad wel waar, in mijn praktijk heb ik ook altijd juist die woorden: herkenning, erkenning en verlichting van klachten. Dat zijn ook een beetje de 3 pijlers waar ik mijn hele praktijk op baseer. De erkenning van ‘goh ik zit in de overgang, want dat is nog best wel voor veel vrouwen nog wel een ding. Er zit natuurlijk nog heel veel taboe op ook persoonlijk denk ik. Ik denk ook inderdaad voor jezelf als vrouw zijnde in die overgang, dan is het toch een teken dat je oud wordt, afgedankt bent. Dat is allemaal heel clichématig maar toch speelt dat denk ik inderdaad ook wel mee. Het gekke is dat je, ook al weet je dat misschien ergens wel dat je in de overgang komt, dat toch als je zo midden in dat leven staat volop dat die hele overgang zo’n ver van je bed show is. Die erkenning is wel een hele belangrijke en daarvoor moet je eerst snappen wat die overgang is. Dus die herkenning, natuurlijk ook wat theorie wat kennis en dan van: ja, ik zit inderdaad in de overgang. Dit gebeurde ook gewoon met mijn lijf en ik heb het ook wel te accepteren. Ik heb er ook mee om te gaan en daarvoor zou ik toch ja dingen anders moeten doen die ik ooit heb gedaan. Maar dat wordt gewoon anders, je wordt ook wel gedwongen om anders dingen te gaan doen want ook de energie heb je, of tenminste had ik, ook niet meer om door te gaan zoals ik altijd deed.”

Xanne: “Jij ziet nu al een paar jaar flink wat mensen in de overgang in in jouw praktijk. Wat zijn daar de dingen waarvan je denkt: dat is belangrijk om mensen mee te geven?”

Hilde: “Dat is wel een lastige hoor. Het eerste is denk ik wel dat vrouwen zich er natuurlijk ook van bewust zijn dat die overgang eraan gaat komen. En vaak ook veel eerder dan heel veel vrouwen vermoeden. Want het gros van de vrouwen zit toch ergens rondom de 45e zo’n beetje al, dat levensjaar of misschien zelfs wel een beetje eerder al in de beginfase van de overgang. En heel veel vrouwen weten dat niet, herkennen het ook niet denk ik, dan dat je toch wel ziet dat dat de overgang heel vaak begint met wat stemmingsklachten met name. Dat je wat slechter in je vel zit, wat minder goed met stress om kan gaan, wat emotioneler wordt. En dat op een nog relatief jonge leeftijd, en heel veel vrouwen zitten volop in het leven, soms met jonge kinderen, ook nog volop in het werk. Dus dat vrouwen beter weten ook dat die overgang bestaat, wat het inhoudt, wat er ook gebeurt in dat lijf, dus goede kennis ook van je lichaam, en wat je hormonen doen en hoe belangrijk dat ook.”

“Alhoewel ik me ook wel realiseer dat het lastig is hoor, want ik merk ook gewoon als ik spreek met jonge vrouwen dan blijft dat heel erg moeilijk om om die groep al voor te bereiden. Want echt jonge vrouwen willen er vaak, en dat snap ik ook volkomen, ook eigenlijk nog niet van weten. Want die 50 plus vrouwen is toch nog een beetje zo’n groep waar je niet heel erg graag bij wilt horen, en dat snap ik ook hè, als je 30 plus bent of ergens in die leeftijd. Maar goed, helaas zit dat er voor elke vrouw natuurlijk wel aan te komen.”

“Dat is wat vrouwen dan zelf kunnen doen: kennis, en erover spreken, weten dat dat eraan zit te komen. En wat ik daarnaast een hele belangrijke vind is dat met name ook de werkgevers veel beter geïnformeerd zijn en ook de leidinggevende. En zo veel sneller ook zien dat als zij vrouwen op de werkvloer hebben in deze leeftijd zo grofweg tussen de 45 en 55, ze veel alerter zijn op eventueel uitvallen en klachten . En dat daar ook veel meer beleid op de werkvloer is voor vrouwen in de overgang. En dat je ook veel meer flexibiliteit hebt om vrouwen bijvoorbeeld aan het werk te houden, zodat vrouwen niet ziek hoeven te worden door bijvoorbeeld te verschuiven in roosters. Dat zou al heel mooi zijn. Of door vrouwen een mogelijkheid te bieden om af en toe eventjes terug te trekken als ze heel erg overprikkeld zijn. Er zijn natuurlijk heel veel dingen ook te doen, misschien niet diensten van 8 uur te draaien. Ik heb het dan ook over de zorg. Dat is natuurlijk ook echt typisch zo een sector waar heel veel vrouwen uitvallen omdat het een hele zware sector is voor vrouwen in overgang. Dus ook dat stuk, daar ben ik zelf ook heel erg mee bezig om juist ook voor werkgevers echt workshops aan te bieden. Dat is denk ik ook het tweede, de werkvloer.”

“En het derde wat ik een hele belangrijke vind is de huisarts. Dat is toch de eerstelijnszorg, de eerste hulpverlener waar vrouwen naartoe gaan. En over het algemeen blijft dat de kennis van de overgang nog wel heel erg gering is. Dus het zou heel erg mooi zijn, ook zeker in de opleiding of door middel van een bijscholing, dat huisartsen sneller de rode vlaggen gaan herkennen en bij de leeftijdsgroep plus klachten ook kunnen gaan denken: zou deze vrouw misschien in de overgang zijn. En als huisartsen dat al zien en doorverwijzen naar een overgangsconsulent en zeker niet al te conservatief en behoudend zijn ook met bijvoorbeeld hormoonbehandeling. En dat ze daar veel beter geïnformeerd zijn over de moderne vormen van hormoonbehandeling en de risico’s die lang niet zo groot zijn als huisartsen toch nog heel veel denken. Dat vind ik gewoon erg jammer, daar doe je vrouwen ook mee te kort.”

Sander: “Ik ben benieuwd als ik jou zo hoor praten, vind jij het thema wat we nu bespreken een feministisch vraagstuk?”

Hilde: “Ik vind dat wel. Medische kennis is met name ook gebaseerd op het mannenlijf, dat geldt voor voor heel veel klachten. Medicatie wordt vaak getest op mannenlijven. Heel veel ziektes worden gerelateerd aan het mannenlichaam. Hartklachten zien er bij vrouwen heel anders uit dan bij mannen maar toch is dat altijd nog een beetje waar vanuit wordt gegaan. Mannen hebben geen oestrogenen en geen progesteron, dus komen niet in de overgang, hebben deze klachten niet. Heb ik ook de indruk dat daardoor ook veel minder kennis is en dat er veel minder aandacht voor is. Ten tweede denk ik ook omdat vrouwen zich ook veel meer op de arbeidsmarkt begeven in de overgangsleeftijd. Dit is de eerste generatie vrouwen, je dat zo bekijkt, die zich gedurende de hele overgang ook op de arbeidsmarkt begeeft waardoor je ziet dat het ziekteverzuim best wel hoog is onder deze groep vrouwen. En inderdaad nog niet weet dat dit dan eigenlijk speelt. Wat mij betreft is het zeker wel een een feministisch vraagstuk, absoluut ja.”

Xanne: “Heeft de overgang ook nog iets positiefs gebracht voor jou?”

Hilde: “Ja absoluut, maar dan wel na de na die tijd, of tenminste het stuk waarin ik nu zit, in het staatje. Soms vind ik het ook wel echt een kommer en kwel verhaal, en daar moet je ook een beetje voor waken, dat het niet allemaal één en al drama is. Al kan dat natuurlijk vaak wel zo voelen.Maar ik vind vooral het het lichtpuntje na de overgang: dat je af bent van het menstrueren. Dat is natuurlijk best wel een hele fijne, dat dat stuk klaar is. En je bent ook af van allerlei anticonceptie toestanden, dat scheelt ook al een heel stuk. Dat is ook een ook een voordeel. Maar wat ik eigenlijk veel belangrijker vind, is dat je ziet dat heel veel vrouwen ook gedurende de overgang, en dat gaat gewoon hand in hand met dat hele lichamelijke proces, gaan vaak veel meer nadenken over waar sta ik, wat wil ik met de tweede helft van mijn leven. Hoe wil ik verder met werk, hoe wil ik verder met relatie. Als ik wat dingen anders wil gaan doen, misschien moet ik het dan in dat nu gaan doen.”

“Heel vaak worden ook al allerlei trauma’s uit het verleden of belemmerende overtuigingen uit het verleden aangepakt, dat komt vanzelf een beetje omhoog borrelen. En en wat ik zelf merk is dat ik als vrouw zijnde best wel heel erg veranderd ben. Ik ben veel minder aan het pleasen, ik ben gewoon veel meer mezelf geworden. Ik durf ook veel meer, ik trek me veel minder aan eigenlijk van allerlei dingen en mensen om me heen, van allerlei meningen. Zoals alleen dit stukje naar Amsterdam voor een interview, dat heb ik gewoon heel impulsief gedaan omdat ik merk dat ik nu eigenlijk mijn hand ook bijna nergens inderdaad meer voor omdraai omdat ik gewoon niet zoveel beren meer op de weg zie. En dat ik ook zeker meer niet denk van goh kom op de foto zie ik er wel goed uit. Het zou me eigenlijk een biet zijn of eigenlijk ben ik er meer van overtuigd dat het helemaal oké is. Misschien dat stuk eigenlijk ook wel en dat hou ik ook inderdaad vrouwen in de praktijk ook heel erg vaak voor want als je daar een beetje leuk doorheen rolt hè dan is er licht aan het eind van de tunnel. En dan kan het leven eigenlijk misschien ook nog wel 10 keer mooier worden dan het daarvoor was. Omdat je gewoon veel meer ruimte en veel meer vrijheid ervaart. Dat geldt in ieder geval voor mij en heel veel vrouwen in mijn omgeving ook wel merk ik. Dus dat is zeker een positief stuk.”

Sander: “Ik denk een heel positief slot! Dank voor het doen van je verhaal en hopelijk heb je daar andere vrouwen en huisartsen en werkgevers je vergeven mee geïnspireerd.”